De gemeente Mill en Sint Hubert maakt onderscheid op grond van ras luidt het oordeel van het College voor de Rechten van de Mens (CRM). Dit oordeel wordt gebaseerd op het gegeven dat het gemeentelijk woonwagenbeleid niet in overeenstemming is met het landelijk beleidskader woonwagen- en standplaatsenbeleid.
De aanleiding voor het oordeel van het CRM is een klacht van een inwoner. Het College vindt dat de gemeente een bepaald beleid voert, waardoor het voor deze inwoner niet mogelijk is om naar een woonwagenstandplaats uit te kijken. De gemeente werkt momenteel aan een nieuw beleid. De realisatie hiervan vindt plaats in afstemming met het Rijk, de Provincie en gemeenten in de regio. De gemeente is zich ervan bewust, dat deze werkwijze veel tijd vraagt en daarmee geduld van de belangstellenden voor een standplaats.
De problematiek rondom de huisvesting van woonwagenbewoners kwam aan het licht na een publicatie in de Maas Driehoek. Aanleiding was een uitspraak de Raad van State, die een besluit van de gemeente om op een voormalige woonwagenlocatie een woonwijk te bouwen, vernietigde.